Dag twaalf: Mission accomplished!
Port Isaac is deze zondagochtend warm en stil. Ik raap mijn spullen bij elkaar en pak ze in. Dan rijd ik de heuvel af en begin ik aan het laatste stuk van de JOGLE. Ik daal af naar Wadebridge om de Camel over te steken en volg dan de hoofdweg langs St. Columb Major. Is dit niet het gebied waar de Schaduw zijn rare avontuur met de Zwarte Pontifex beleefde?
Later bevind ik me in Poldark Country. De weg volgt nu weer de kust en de havenplaatsjes zijn schilderachtig, de wegen soms steil en voorzien van onverwacht scherpe bochten. 20% is vrij gewoon hier, al zie je geen bordje staan (want hier komen toch alleen maar locals).
Het landschap is versierd met de schoorstenen en ‘Engine houses’ van de tin- en kopermijnen waaraan Cornwall zo rijk was.
Ik geniet van de hoge, ruige kust. Dan verschijnt er, toch nog onverwacht, een bekende aanblik: The First and the Last Inn in England. Ik ben er bijna! Vanaf de heuvel zie ik de gebouwen staan. Vanaf dat moment kijk ik uit naar een bekend gezicht, ook al ben ik nog veel te ver weg.
Marjolein wacht op me bij de ingang van het parkeerterrein. Wat een weerzien! En even verder moet ik helaas de motor parkeren – die mag niet verder.
We lunchen samen met Cornish Pasties maken foto’s en kijken in de souvenirwinkels. Dan gaan we naar ons slaapadres in Penzance – Marjolein met de bus en ik met de motor.
De bus doet er lang genoeg over om mij de gelegenheid te geven om op mijn gemak de kustroute te vervolgen. Want die is beslist de moeite waard. Bij St Buryan ligt de steencirkel ‘Merry Maidens’ (waarvan gezegd wordt dat het meisjes waren die gingen dansen op de Sabbat – hadden ze beter niet kunnen doen). En in de haven van Mousehole (“Mowsel”, zeggen ze hier), zag ik deze Cornish Crabber.
Vanavond en morgen maken we nog samen de omgeving onveilig (kijk morgen toch maar even op het blog, we hebben een plannetje), dinsdag moet ik verder rijden.