Dag zestien: South Downs, het High Weald en Canterbury
O wat een heerlijkheid! Het is bewolkt als ik vertrek en een stuk koeler dan de afgelopen dagen. Ik doe zelfs even de ventilatieristen van mijn jasje dicht. Even tanken… En op weg maar weer! Op naar de South Downs.
South Downs is het jongste National Park van Groot-Brittanië. Nadat meer dan 90 jaar geleden het idee werd geopperd om een National Park te creëren in grote delen van Hampshire en Sussex duurde het tot in de 1960-er jaren tot de East-Hampshire en Sussex Downs AONB’s werden vastgesteld. Deze vormden de basis voor de oprichting van het South Downs NP in 2009.
Het park bestaat voornamelijk uit golvende krijtheuvels, hoewel er ook een belangrijk deel gelegen is in het Western Weald, waar dicht beboste heuvels en valleien liggen op een basis van zandsteen.
Door dezelfde aadkorstbewegingen die de Alpen hebben gevormd, werd de kalklaag tot een scherpe steile wand opgetild tot ver boven de laag gelegen valleien van het Low Weald ten noorden van de Downs. Door smeltwater en de stijgende zeespiegel na de laatste ijstijd, werden de krijtrotsen aan de zuidkust gevormd: Beachy Head, de Seven Sisters en Seaford Head. Die zal ik helaas niet zien vandaag, maar met het vredige uitzicht op de velden en bossen ben ik al dik tevreden!
Voor ik, zoals gezegd, de mooie kust van de South Downs bereik, val ik af naar het noorden en ga voor de wind naar het High Weald. Ook dat is de moeite waard. De zuid-oostkust van Engeland is behorlijk dichtbevolkt, als je het vergelijkt met Cornwall of het Lake District. Dat geeft een ander soort landschap, maar niet minder aantrekkelijk. intussen hebben we hier ook echt Engels weer gekregen: het regent niet, maar de weg is at en het ziet eruit also het zo weer gaat regenen. Gelukkig ben ik na Schotland wel wat gewend.
Het High Weald in het zuiden van Engeland omvat delen van Surrey, West Sussex, East Sussex en Kent. Het is een aantrekkelijk, kleinschalig landschap van kleine boerderijen, bos, holle wegen en dorpen op de heuvelruggen.
Gelegen tussen de steile wanden van de North en de South Downs, is het High Weald gevormd uit karakteristieke heuvelruggen van zandsteen en klei. Rivieren zoals de Ouse, de Medway en de Rother zorgen voor diepe, steile dalen waarin de klei het vocht vasthoudt. De bossen die hierop wortelden is en vele eeuwen van menselijke activiteit hebben het landschap vorm gegeven.
Er was een tijd dat een eekhoorn van Dover naar Penzance kon reizen door van boom naar boom te springen. Menselijk handelen heeft in de afgelopen 1.500 jaar het meeste bos vernietigd. Ook het High Weald (dat door de Kelten Coit Andred werd genoemd) ontkwam er niet aan. Desondanks is dit het dichtst beboste gebied van Engeland. Het gebied beslaat ca. 1% van Engeland en heeft 3,4% de Engelse bossen. Meer dan de helft van het bosgebied in het high Weald bestond al voor 1600.
De AONB heeft 124.000 inwoners in kleine dorpen en verspreide boerderijen. De twee grote steden, Tundbridge Wells en Cowborough, liggen in het gebied , maar horen er niet bij. De grootste kern in het High Weald is Battle, met 6000 inwoners. Het High Weald wordt omringd door dichtbevolkte gebieden en steden, die enerzijds druk uitoefenen op het AONB en anderzijds het belang ervan onderstrepen.
De route heeft me nu weer in het zuiden gebracht, het is droog, zonnig en warm… Ik nader Hastings, een belangrijke plaats in de Britse geschiedenis. De Slag bij Hastings werd in op 14 oktober 1066 zo’n zesenhalve mijl ten noordwesten van de stad Hastings uitgevochten. Nu ligt hier het plaatsje Battle. Het stadje ontstond rond de abdij van St. Martin, die in opdracht van Willem de veroveraar werd gebouwd ter herinnering aan de veldslag. Het hoogaltaar van de kerk staat volgens de overlevering op de plek waar Koning Harold sneuvelde. De abdijruïne en het slagveld zijn thans in beheer bij de English Heritage.
Op mijn weg naar mijn slaapplek in Herne’s Bay (het laatste stukje route wil (grrr) maar niet op de kaart), stop ik nog even in Canterbury. Toen de Romeinen Brittannië bezetten, leefden hier de Keltische Cantiaci. De herbouwde stad werd Durovernum Cantiacorum genoemd. De naam Kent is hiervan afgeleid. De City of Canterbury ontleent zijn naam aan de bezetting door de Juten, die het Cantwareburgh noemden – de Sterkte van Kent.
In 1162 werd Thomas Becket, tot dan Lord Chancellor van Henry II, aartsbisschop van Canterbury. Hij ontwikkelde zich tot asceet en nam zijn taak uiterst serieus. Dit bracht hem in conflict met Henry II, die waarschijnlijk had gehoopt dat Becket hem zou blijven steunen, zoals hij dat als Lord Chancellor steeds had gedaan. Bij de kroning van Henry the young King (de zoon van Henry II, die regeerde in Normandië) werd Canterbury gepasseerd: Henry junior werd gekroond in York. Becket deed de verantwoordelijke bisschoppen in de ban. Ook andere tegenstanders in de kerk en in de politiek werden door hem geëxcommuniceerd. Toen Henry dit hoorde riep hij uit: “Will No one rid me of this turbulent priest?”, wat werd geïnterpreteerd als een koninklijk bevel. Vier ridders reden naar de katherdaal (die op dit moment wordt gerestaureerd) Canterbury en vermoordden de aartsbisschop toen hij op weg was naar de vespersmis. Becket werd direct tot martelaar verklaard en twee jaar later werd hij geheiligd. Zijn schrijn werd een van de belangrijkste bedevaartsplaatsen in Europa.
De bedevaarten naar Canterbury waren de bron voor Geoffrey Chaucer’s “Canterbury Tales”, een raamvertelling van 24 verhalen die door pelgrims aan elkaar verteld worden onderweg naar Canterbury. Chaucers werken zijn belangrijk voor de Engelse literatuur omdat hij in de volkstaal schreef. De meeste geschriften uit die tijd zijn in het Frans of Latijn. De Canterbury Tales vertellen ons veel over het dagelijks leven in de veertiende eeuw.
Henry VIII brak met de Roomse kerk en stichtte de Church of England. De schrijn met Thomas Beckets gebeente werd vernietigd en de pelgrimage stopte. Canterbury is nu het belangrijkste bisdom in de Anglicaanse kerk. Uitspraken van de Aartsisschop halen nog altijd het nieuws, zoals op 5 juni 2017 na een terroristische aanslag in Londen.
Canterbury is een rijke stad. Een van de rijkste in het zuid-oosten van Engeland. Voortdurende ontwikkeling van de stad, zoals het Whitefriars Shopping Complex dat in 2001 werdd geopend, zorgt voor banen en welvaart. Ook het toerisme is een elangrijke bron van inkomsten: alleen al de kathedraal trekt meer dan een miljoen bezoekers per jaar.
Na een kort bezoek aan de kathedraalstad rijd ik naar Herne Bay, ten noorden en oosten van Canterbury, waar ik vannacht een welverdiende rust hoop te geneten. Het was een lange, mooie dag!
2 gedachten over “Dag zestien: South Downs, het High Weald en Canterbury”
Een heel verhaal Jan. Zo rijd ik achterop een stukje mee 😉
Nice 😉
Reageren is niet mogelijk.